Page images
PDF
EPUB

Één hoofdstuk handelt over de zoogenaamde roos van Jericho en voert den lezer nogmaals naar de Parijsche tentoonstelling, terwijl 't geheel waardiglijk gesloten wordt door „Geplukte rozen" en „Een Terrarium”.

Hier en daar maakt de heer Witte wel wat al te veel jacht op effect, ziedaar de eenige aanmerking, welke ik zou durven maken.

Bijna alles echter heb ik met het grootste genoegen gelezen.

H. W. Vogel. Lichtbeelden naar de Natuur door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. Met 49 houtsneeplaten. Nijmegen. Blomhert & Timmerman.

Aan de firma Blomhert en Timmerman komt de eer toe, van gedurende de laatste jaren menige buitenlandsche lettervrucht op onzen bodem te hebben overgeplant. Hare uitgaven trekken gewoonlijk de aandacht door 't nette gewaad, waarin ze hare intrede in de wereld doen. Ook de inhoud is in den regel van dien aard, dat ze zelfs zonder haar smaakvol uiterlijk tal van lezers zouden vinden.

Menigeen echter (ik denk hier vooral aan de vertalingen van Büchner's werken) heeft zich geërgerd aan de materialistische strekking van de door genoemde heeren uitgegeven boeken.

Diegenen nu, welke bevreesd mochten zijn, dat ook 't bovenstaande boek van zoogenaamd materialistischen aard zal zijn, kan ik volkomen geruststellen. Mijns inziens kan men Vogel's Lichtbeelden naar de Natuur aan iedereen, die op eenige ontwikkeling aanspraak mag maken, gerustelijk ter lezing geven. En niet het minst zijn ze aan te bevelen voor jongelieden, die aan eene hoogere burgerschool de beginselen der natuurwetenschappen geleerd hebben en nog lust genoeg hebben behouden, om in uren van ontspanning de met moeite verworvene kennis door eene aangename, boeiende lectuur te onderhouden en ook uit te breiden. Ik zeg uit te breiden; want Vogel behandelt tal van zaken, die in de leerboeken voor Natuurkunde niet behandeld worden en ook niet behandeld kunnen worden.

In dertien hoofdstukken, te zamen 250 bladzijden beslaande, ontmoet men achtereenvolgens: „Gezichtkunde in het Salon. Kleuren en tonen. Het spectrum en de scheikundige werking van het licht. Het telegrafisch licht der sterren. Expedities tot het waarnemen van zonsverduisteringen. De tegenwoordige voortbrengselen der photografie. Photografie en waarheid. Voor de Camera. Dwaallichten. lets over spiritisme. Dilettantisme. Nieuwe wetenschappelijke waarnemingen."

't Is licht te begrijpen, dat het lezen van sommige hoofdstukken een weinig natuurkennis onderstelt en, al heeft men die, dan toch nog eenige inspanning, eenig nadenken vordert; doch ik moet bekennen, dat mij zelden een boek onder de oogen is gekomen, waarin wetenschappelijke feiten op zulk een lossen toon verteld worden, als in dit werk geschiedt. Vooral ook 't hoofdstuk over spiritisme bevat allermerkwaardigste bijzonderheden. Ook den voorstanders van de klopgeesterij beveel ik de lezing daarvan met warmte aan; menigeen, die nu nog eenig geloof slaat aan de beweringen der spiritisten, zal door Vogel zoo niet bekeerd, dan toch aan het twijfelen gebracht worden.

De Vertaler heeft zich goed van zijne taak gekweten. De houtsneefiguren munten evenals de tekst uit door netheid. R. S.

MENGELWERK.

EENE ZOMERHERINNERING.

Oberammergau.

>>En dat gaat naar"?... vroeg mij een vriend, die mij op het stationsplein der stad mijner inwoning op den 3den Augustus des middags tegen 6 uur met eene reistasch over den schouder tegenkwam... >>Oberammergau!" gaf ik ten antwoord. >>Geschreven?" »neen!" >>Kaartjes?".. »Neen!" »Logies?" »Neen!" »Goede reis dan"... klonk spottend de afscheidsgroet.

niet

...

Al het ironische van dat dan zou ik eerst later begrijpen. Mijne ervaringen wil ik u meedeelen. Nieuw... neen! ben ik wie is het in onze eeuw van telegrafen en spoorwegen, geïllustreerde en niet-geïllustreerde tijdschriften, week- en dagbladen? In Duitschland kondt ge dezen zomer geene krant in handen nemen, of er stond, zelfs tot vervelens toe, iets in over de OberammergauerPassiespelen. Nederland volgt dit voorbeeld al aardig... en toch klop ik nog even aan en vraag een oogenblik gehoor. Zal De Tijdspiegel een spiegel des tijds zijn, dan dient er ook een beeld van dit verschijnsel onzes tijds in weerkaatst te worden.

Er zijn

Of mijn onderwerp aantrekkelijk is voor alle lezers?... niet minder groote tegen- dan voorstanders der Passiespelen. Onder de eersten tref ik allereerst aan de Standaard- en Ilerautvrienden met Dr. Kuyper aan het hoofd. Ronduit verklaart deze : Het passiespel is een zonde tegen het 2e gebod, een goddelijke grootheid kan niet nagebootst worden." Wel afgebeeld?... Principieel verschil is er niet. Daarmee wordt echter der kunst de nekslag toegebracht. Trouwens, dat erkennen de heeren zelf. »Onder de kinderen. Gods schrijft De Standaard die zich het nauwst nabij den Heilige hielden 't zijn de Calvinistische Protestanten zit de zeer klaar en helder bewuste tegenstelling tusschen kunst en godsvrucht nog in merg en been." Maar werp dan ook uwe afbeeldingen van Guido

1881. I.

24

Reni's Ecce Homo", van Leonardo da Vinci's Avondmaalsviering, van Rubens' Afneming van het kruis, van Scheffer's Consolator of Remunerator op het vuur of verban ze uit salon en studeervertrek naar den zolder, om ze op een goeden dag aan een humanist over te doen, natuurlijk voor een behoorlijken prijs. Het Protestantisme hebbe geen enkelen kunstvorm geschapen: daarom behoeft elk voorstander van de macht des woords op geestelijk gebied, in starre consequentie tegenover Rome's vergoding der kunst, de laatste nog niet met den Calvinistischen banvloek te treffen.

Alsof niet alle tijden en eeuwen door de kunst hare heerlijkste gewrochten aan de wereld van het ideëele, het gedacht goddelijke, het waarachtig menschelijke, ontleend had! Phidias reikt hier de hand aan Rafael en Ary Scheffer. In naam van een oud-Joodsch 2de gebod der kunst de deur te wijzen, is eene misdaad tegen de natuur van den mensch, om in de taal der puriteinsche Protestanten te spreken tegen dien God, die in de voorstelling van het goddelijke, het ideeel-menschelijke, der kunst hare hoogste roeping wees.

Rome, wijzer, Christelijker in haar geslacht, begrijpt dat beter. De mensch is nu eenmaal een zinnelijk-geestelijk wezen. Het geestelijke komt slechts tot hem in en door zinnelijke vormen. Overdrijving, overlading wie ontkent dat? is Rome's zwak, maar schaadt zij daarom

[ocr errors]

wat zeg ik? verheft zij niet den geest, heiligt zij niet het gemoedsleven, wanneer zij de plechtige missen van een Bach, een Beethoven, een Rossini doet weerklinken door de grootsche gewelven harer kathedralen; wanneer zij de wanden en pilaren harer tempels siert met de beeldhouwwerken en schilderijen der eerste meesters? In verband daarmee begunstigt zij ook de Passiespelen, »de rijpe vrucht van haar liefde voor beelden", als De Heraut ze eens noemde. Over 't geheel schijnen de Engelsche rechtzinnigen de meening onzer Hollandsche Calvinisten niet te deelen. Behalve pastoors en monniken leveren zij het grootste contingent tot de bezoekers. En onder dezen zijn geestelijken, zoowel der High als der Low Church.

Toch zijn de rechtzinnigen de eenigen niet, die... iets tegen de Passiespelen hebben.

In de Maximilian-Strasse te Munchen zitten op een Juliavond twee heeren en twee dames met elkander in het keurig ingericht Café Maximilian te praten. Uit hun gesprek blijkt, dat zij gepakt en gezakt zijn, om morgen naar Oberammergau af te reizen.

't Zijn Hollanders, die er niet licht over denken. »Weet je wat zegt een der heeren ik heb er al lang over gedacht, maar nu het er eindelijk toe komen zal, bezwaart het mij; ik ga niet mee." Als zijne vrouw sip voor zich kijkt, vervolgt hij: »Ja lieve! je mag denken, wat je wilt, maar mijne oude vrees komt weer boven en ik wil het er niet op wagen. Mijne voorstelling van het lijden van Jezus staat mij te hoog, om te kunnen verdragen, dat zij door nabootsing -

-

maar meen,

hoe goed wellicht ook wordt ontwijd; ik heb mij van den lijdenden Meester een eigen ideaal gevormd en dat wil ik mij niet laten ontnemen; ik zou mij ergeren, dat weet ik vooruit, en daarom ga ik niet." >> Die ergernis komt wel wat laat," antwoordt zijne vrouw spijtig. »Beter laat, dan te laat," herneemt de wijze echtgenoot. »Ik voel iets van je bezwaar laat zijn zwager erop volgen dat juist gij erheen moet gaan. Gij zult meer genieten dan iemand anders. Is de opvoering van dien aard, dat zij beantwoordt aan de eischen uwer voorstelling, dan is uw ideaal werkelijkheid geworden geschiedt dat niet, dan maken de schaduwzijden van het spel u te meer op de waarheid en schoonheid van uw eigen ideaal opmerkzaam." >> En ik ben het eens met jou," sprak de tweede dame, terwijl zij den eersten spreker aanzag. >> Voor mij ligt er over de lijdensgeschiedenis van Jezus een waas van weemoed verspreid, dat mij altijd een traan uit de oogen perst, zoo vaak ik eraan denk; voor mijn gevoel ligt er iets pijnlijks in, dat eene smart, als eens Jezus door de ziel is gegaan, door nabootsing ontheiligd zal worden. Indien de voorstelling mij dat weemoedig gevoel ontnam... neen! het is beter, dat we niet gaan."

Resultaat was, dat de reizigers den volgenden morgen plaats namen Weenen.

naar ...

Hoevelen heeft vrees voor ontwijding van hun ideaal niet belet naar Oberammergau te gaan! Alsof toetsen van een ideaal aan de werkelijkheid niet het eenig middel is, om het te zuiveren of door de tegenstelling te versterken! Gelukkig intusschen, dat velen erover dachten. als onze reizigers uit het Café Maximilian, want het was er nu al overvol hoe zou het bij nog grooter toeloop geweest zijn?

I.

Een jongelingsdroom, een droom mijner studentenjaren stond vervuld te worden. Nog zie ik mijn ouden leermeester Moll achter zijn lessenaar staan en hoor ik hem op zijne eigenaardige wijze de geschiedenis der Christelijke kerk in boeiende tafereelen ons afmalen. Eens sprak hij over de middeleeuwsche mysteriespelen en deed dat met eene levendigheid, een gloed, eene kennis van zaken, dat de wensch bij mij oprees, het laatste overblijfsel ervan eens te gaan zien. In '70 werd het spel door den oorlog plotseling afgebroken - de spelers moesten dienen. Al werden zij ook bij de administratie geplaatst en werd bepaald aan Joseph Mayr, gelijk Verwijs in De Gids van '71 verhaalt, een schrijversbaantje opgedragen zij moesten toch met het geweer op schouder en den blauwen rok aan het groote leger naar Frankrijk volgen. In '71 werd het spel herhaald. Omstandigheden van allerlei aard beletten mij toen eene zoo verre reis te ondernemen. Nu was het lot mij gunstiger en Dinsdagmiddag 3 Augustus zette ik mij om half 5 op 't spoor, om den volgenden avond half 8, na een paar uur

oponthoud te Heidelberg, in Beieren's hoofdstad aan te komen. Den volgenden morgen begaf ik mij op het pad, om te zien, hoe ik het best mijn plan kon volvoeren. Aan den ingang der Neuhauser-Strasse vond ik al dadelijk tegen den muur eener poort, die toegang tot de straat verleent, een groot biljet, waarop met dikke, zware letters te lezen stond: »Oberammergau Informationsbureau Neuhauser-Strasse no. zooveel". Erheen te gaan was het werk van een oogenblik, er binnen te komen duurde langer. Eerst kwam ik in eene soort van overwelfd voorhuis, waar allerlei banken, reeds toen zoo hier en daar 't was

[ocr errors]

half 10 in den morgen met bierdrinkend werkvolk gevuld, mij weinig aan een informatiebureau deden denken. Eene kellnerin wees mij op mijne vraag tusschen de banken door een gang aan, die mij langs eene keuken, waar mannen en vrouwen druk bezig waren, om worst, echt Beiersche worst met Zwiebeln, te stoppen en in groote ketels te koken, naar een achterkamertje voerde, waar ik een Herr vond, die in al het gevoel zijner waardigheid aan een lessenaar stond te schrijven, eene bezigheid, die hij nog een oogenblik voortzette, toen ik met den hoed in de hand al in de kamer stond te wachten. Toen hij zich genadiglijk tot mij omgewend had, vroeg ik hem, of hij mij ook logies en kaartjes voor Oberammergau bezorgen kon. »'t Was hem niet mogelijk; alles was al lang weg; telegrapheeren zou mij niet baten, want de burgemeester antwoordde toch niet; ik moest er dus maar op goed geluk heengaan!" Uit dankbaarheid voor zijn goeden raad achtte hij het mijn plicht, een paar boekjes over de spelen van hem te koopen wat ik natuurlijk maar deed. Zij konden mij toch te pas komen. Dat ik mij den verderen tijd in Munchen ten nutte maakte, om te zien, wat er op één dag in die kunststad te bewonderen is, behoeft geen betoog. Wanneer ik er nog aan terugdenk, roep ik uit: >>Hoofdstad van Beieren, wat zijt ge eene heerlijke stad met uwe kunstschatten, uwe kerken, uwe standbeelden, uw verrukkelijk bier, ondanks uwe ongezonde ligging, uw slecht water en uwe... slechte kranten!"

wagens.

Op raad van den Herr uit het Informationsbureau begaf ik mij den volgenden morgen om 10 uur op reis, om Murnau te bereiken. Grooter trein zag ik nooit. Hij bestond uit niet minder dan 45 personen't Was eene drokte, een gewoel, eene kunst, om eene plaats te veroveren, waarvan ge u nauwlijks een denkbeeld kunt vormen. Eindelijk zet de slang zich in beweging. Een bezoek aan de Starnberger See een der schoonste Beiersche meren, omgeven door een rand van schilderachtig gelegen dorpen en villa's, tegen den glooienden oever als aanleunende; op den achtergrond de sneeuwbergen met hun trotsch hoofd, de Zugspitze hield mij tot 3 uur op. Om 6 uur was ik te Murnau, vanwaar de tocht per wagen of te voet naar Oberammergau geschieden moet. Eene file van wel vijftig rijtuigen stond aan het station. >> Wagen naar Oberammergau?" luidde de vraag uit

« PreviousContinue »